Gobelin weven
Wat is Gobelin weven en waar komt het vandaan? In tegenstelling tot bijvoorbeeld een effen kleed valt een wandtapijt in de categorie beeldend weven. Schilderen in wol wordt het ook wel genoemd. Gobelin weven is een andere naam voor beeldend weven. Deze term wordt echter niet in het buitenland gebruikt.
De naam Gobelin komt van een familie in Parijs die als ververs in de 15e eeuw de kost verdienden. Halverwege de 16e eeuw is in hun leegstaande pand, het Hôtel des Gobelins, een weverij opgericht, de Manufacture des Gobelins. Naast deze Manufacture des Gobelins waren er nog veel meer weverijen die volgens dezelfde techniek werkten, onder andere in Frankrijk, België en Nederland. Nu zijn er nog maar een paar weverijen over.
In Vlaanderen noemt men deze weeftechniek legwerk. In het Frans heet het tapisserie, in het Engels tapestry, in het Duits bildweben en in het Italiaans arazzo. De term arazzo stamt af van het Franse Arras (Atrecht), waar ooit veel weverijen waren.
Het oudste stukje beeldend weefwerk is gevonden in een Griekse graftombe en is circa 3.000 jaar voor onze jaartelling gemaakt. Door de eeuwen heen is de weeftechniek geëxporteerd naar vele landen en zijn er nieuwe stijlen en nieuwe weeftechnieken ontstaan. Denk aan gebieden als Egypte, andere delen van Noord Afrika, het Romeinse Rijk, het Byzantijnse Rijk en Perzië. In Perzië is het eerste weefgetouw (met trekstelsel) ontwikkeld. Via de kruistochten in de Middeleeuwen is het weefgetouw terecht gekomen in Duitsland. In de kloosters in Beieren werd voor het eerst geweven op weefgetouwen. Via Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen is de weeftechniek uiteindelijk in Nederland aangekomen.
Karel V (1500 – 1558) zorgde ervoor dat het weven van tapijten een beschermd beroep werd met eigen Gilden en Gildehuizen. In de Renaissance werden de kleden een statussymbool in kerken en kastelen. De vorst Karel V liet op honderden van zijn schuiten en bagagewagens wandtapijten plaatsen. Zo verkeerde hij altijd in een keizerlijke sfeer, ongeacht waar hij zich bevond.
In de loop van de 16e en de 17e eeuw raakten vanuit Vlaanderen, Henegouwen en Brabant ten gevolge van politieke gebeurtenissen veel wevers verspreid over vrijwel geheel Europa, inclusief Nederland en Scandinavië. In Nederland kwamen de wevers vooral in Leiden, Schoonhoven en Haarlem terecht.
In Frankrijk kwam de tapijtweefkunst pas tot grote bloei nadat minister Colbert (1619–1683), in opdracht van Louis XIV in 1662 de belasting verlaagde en fabrikanten garandeerde dat zij altijd hun goederen konden afzetten door velen van hen, onder andere de Manufacture des Gobelin, monopolies te verschaffen. Louis XIV, de Franse Zonnekoning (1638-1715) was zo verrukt van deze kunstvorm, dat hij een kasteel liet bouwen om zijn tapijten te kunnen ophangen. Er waren zelfs bewakers voor de tapijten.
Tijdens de Franse revolutie in 1789 is dit kasteel echter in vlammen opgegaan en daarbij zijn veel tapijten verloren gegaan. De Manufacture des Gobelin moest vooral de opdrachten van de koning uitvoeren. Colbert maakte er bovendien een staatsbedrijf van. Reden waarom het vandaag de dag nog steeds bestaat en open is voor bezoekers.
Wilt u voorbeelden zien van de wandtapijten die Ankie Naber voor u kan maken?
Klik hier voor de creaties van Ankie >>
Wilt u meer weten of heeft u vragen?